|
||||||||
Deze CD geeft nog maar eens aan hoe beperkend etiketjes als “world”, “jazz” en aanverwante eigenlijk wel zijn: de muziek op deze plaat is namelijk een mengelmoes van vele stijlen en genres, zoals dat de jongste tijd wel vaker gaat bij jonge muzikanten: net zoals de maatschappij almaar diverser wordt, breiden muziekgenres uit en brengt de onderlinge kruisbestuiving erg boeiende muziek voort. De Italiaanse bassist, die zijn naam verleent aan de artiest achter deze plaat, woont sinds enige tijd in het Spaanse Valencia en hij is werkzaam in veel muzikale middens. Zijn muzikale achtergrond is van nature de jazz, maar al van bij opener “Samasthitih” hoor je dat op deze plaat de flamenco niet achterwege zal blijven en inderdaad, bij “Hustling” is het al zover, zij het dat de verwachte gitaarbegeleiding hier heerlijk overgenomen wordt door de piano van Baptiste Bailly, collega Valenciaan met Bourgondische achtergrond. Met Bailly en percussionist David Gadea, vormt Cesarini ook een trio, dat de naam Baptiste Bailly Trio voert, maar eigenlijk behoorlijk compatibel is met wat hier gespeeld en vertoond wordt. De drie kennen elkaar dus door en door en, wanneer de piano de boventoon voert, gebruiken ze de naam van Bailly, gaat het meer de richting uit, die we gemeenzaam als “world” omschrijven”, dat leent Cesarini z’n naam. Daar komt nog één belangrijke factor bij, in de vorm van de vocalen van Payoh Soul Rebel, van zijn echte naam Sergio León, een Madrileen, die zich een flinke reputatie bijeengezongen heeft in de reggae-gemeenschap van Spanje. Hij zit doorgaans in de roots-reggae, maar kan zich net zo vlot in soul- of funk middens staande houden, zoals blijkt op deze plaat, die geen gelegenheid onbenut laat om mogelijke grenzen tussen genres neer te halen. Je hoeft maar naar “Khaliji” te luisteren om te begrijpen wat ik bedoel: de bas en percussie spelen ritme dat je net zo goed in Brazilië als in Marokko zou kunnen situeren, de piano danst er op Cubaanse wijze omheen en de stem lijkt wel de hele tijd te improviseren, zodat je een werkelijk nooit eerder gehoord muziekje geserveerd krijgt. “We Are One” is dan weer regelrechte hedendaagse reggae, al overgiet Bailly één en ander met een erg soulvolle soul saus. “Movie” Star” is een cover van de jaren zeventig reggae song van Errol Dunkley, die we hier wellicht nog het best kennen van zijn versie van John Holt’s “OK Fred”. De reprise van Payoh Soul Rebel is redelik trouw aan het origineel en valt, precies om die reden, een beetje uit de toon op deze plaat, die verder helemaal uitblinkt in het creëren van verrassende klanken en ritmes. Dat uti zich wellicht nog het duidelijkst in de tweeling “El Templo del Piñon”/“Dandelion”: het eerste nummer stamt uit de jazz-achtergrond van Cesarini en wordt hier nog extra in de verf gezet door het fantastische saxwerk van producer Javier Vercher, terwijl de titelsong daar reggae en dub aan toevoegt, een lijn die aangehouden wordt in “I Am a Rebel”. Afsluiter “Soy” maakt de cirkel helemaal rond en mixt reggae-vocalen en flamenco-ritmiek op een zodanig fijne manier, dat je de plaat keer op keer op repeat kunt zetten, zonder dat je ooit een gevoel van “dit had nu toch niet gemoeten”-stijlbreuk ervaart. Knappe plaat, die je doet uitkijken naar een live concert van dit kleurrijke gezelschap. Iemand moest ze maar eens laten overkomen… (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||